Hoe werkt de belasting op privégebruik van een bedrijfsauto?
Inhoudsopgave
- Inleiding
- Wat is privégebruik van een bedrijfsauto?
- De bijtelling: basis van de belasting
- Berekening van de bijtelling
- Uitzonderingen en vrijstellingen
- Administratieve verplichtingen
- Gevolgen voor de werknemer
- Gevolgen voor de werkgever
- Alternatieven voor de bedrijfsauto
- Toekomstige ontwikkelingen
- Conclusie
- Veelgestelde vragen
Inleiding
Het gebruik van een bedrijfsauto is voor veel werknemers en ondernemers een aantrekkelijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Echter, wanneer deze auto ook voor privédoeleinden wordt gebruikt, brengt dit fiscale consequenties met zich mee. In dit artikel duiken we diep in de materie van de belasting op privégebruik van een bedrijfsauto. We behandelen alle aspecten die u moet weten om goed geïnformeerd te zijn over de fiscale implicaties, zowel voor werknemers als werkgevers.
Wat is privégebruik van een bedrijfsauto?
Voordat we ingaan op de belastingtechnische aspecten, is het belangrijk om te definiëren wat precies wordt verstaan onder privégebruik van een bedrijfsauto. Privégebruik omvat alle kilometers die met de bedrijfsauto worden gereden voor niet-zakelijke doeleinden. Dit kunnen ritten zijn naar de supermarkt, familiebezoeken, vakanties of andere persoonlijke activiteiten.
De Belastingdienst hanteert als vuistregel dat er sprake is van privégebruik wanneer er meer dan 500 kilometer per jaar privé wordt gereden met de bedrijfsauto. Deze grens is belangrijk, omdat het overschrijden ervan leidt tot de toepassing van de zogenaamde ‘bijtelling’.
De bijtelling: basis van de belasting
De bijtelling vormt de kern van de belasting op privégebruik van een bedrijfsauto. Het is een bedrag dat bij het belastbare inkomen van de werknemer of ondernemer wordt opgeteld, waarover vervolgens inkomstenbelasting moet worden betaald. De bijtelling wordt gezien als een vorm van loon in natura, omdat de werknemer of ondernemer profiteert van het privégebruik van de auto zonder daar direct voor te betalen.
Hoe werkt de bijtelling?
De bijtelling wordt berekend als een percentage van de cataloguswaarde van de auto. Dit percentage varieert en is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de CO2-uitstoot van het voertuig. Het idee achter dit systeem is dat er een prikkel ontstaat om te kiezen voor milieuvriendelijkere auto’s, aangezien deze vaak een lager bijtellingspercentage hebben.
Berekening van de bijtelling
De berekening van de bijtelling kan op het eerste gezicht complex lijken, maar is in essentie vrij eenvoudig. Het basisprincipe is als volgt:
Bijtelling = Cataloguswaarde auto x Bijtellingspercentage
De cataloguswaarde is de oorspronkelijke nieuwprijs van de auto, inclusief BTW en BPM, maar exclusief opties en accessoires. Het bijtellingspercentage varieert en is in 2023 als volgt:
- 16% voor volledig elektrische auto’s (tot een cataloguswaarde van €30.000, daarboven 22%)
- 22% voor alle overige auto’s
Stel, u rijdt in een benzineauto met een cataloguswaarde van €40.000. De bijtelling zou dan jaarlijks €8.800 (22% van €40.000) bedragen. Dit bedrag wordt bij uw belastbare inkomen opgeteld.
Uitzonderingen en vrijstellingen
Er zijn enkele situaties waarin de bijtelling niet van toepassing is of waarin er vrijstellingen gelden:
De 500 kilometer-grens
Als u kunt aantonen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt met de bedrijfsauto, hoeft u geen bijtelling te betalen. Dit moet u wel kunnen bewijzen met een sluitende kilometeradministratie.
Bestelauto’s
Voor bestelauto’s gelden soms andere regels. Als de bestelauto bijvoorbeeld aantoonbaar niet privé kan worden gebruikt (denk aan een volledig ingerichte servicewagen), kan de bijtelling achterwege blijven.
Eigen bijdrage
Als u een eigen bijdrage betaalt voor het privégebruik van de auto, kan deze in mindering worden gebracht op de bijtelling. Let wel: de bijtelling kan hierdoor niet negatief worden.
Administratieve verplichtingen
Om de belasting op privégebruik correct af te handelen, zijn er verschillende administratieve verplichtingen waar u rekening mee moet houden:
Rittenregistratie
Als u wilt aantonen dat u onder de 500 kilometer-grens blijft, moet u een nauwkeurige rittenregistratie bijhouden. Hierin moet u voor elke rit de datum, het begin- en eindkilometrage, de bestemming en het doel van de rit noteren.
‘Verklaring geen privégebruik auto’
Wanneer u verwacht onder de 500 kilometer-grens te blijven, kunt u een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ aanvragen bij de Belastingdienst. Hiermee voorkomt u dat uw werkgever bijtelling moet toepassen.
Jaaropgave
Werkgevers zijn verplicht om de bijtelling op te nemen in de jaaropgave van de werknemer. Dit is belangrijk voor de aangifte inkomstenbelasting.
Gevolgen voor de werknemer
Voor werknemers heeft de bijtelling direct invloed op het netto-inkomen. Het bedrag van de bijtelling wordt immers bij het belastbare inkomen opgeteld, wat leidt tot een hogere belastingaanslag. De exacte impact hangt af van het persoonlijke belastingtarief van de werknemer.
Daarnaast kan de bijtelling ook gevolgen hebben voor inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen. Omdat het belastbare inkomen stijgt, kan het recht op bepaalde toeslagen verminderen of vervallen.
Gevolgen voor de werkgever
Ook voor werkgevers heeft de regeling rondom privégebruik van bedrijfsauto’s consequenties:
Loonheffing
De werkgever moet loonheffing inhouden en afdragen over de bijtelling. Dit verhoogt de loonkosten voor de werkgever.
Administratieve last
Het bijhouden en controleren van rittenregistraties, het verwerken van de bijtelling in de salarisadministratie en het afhandelen van ‘Verklaringen geen privégebruik auto’ brengen extra administratieve lasten met zich mee.
Keuze wagenpark
Werkgevers moeten bij de samenstelling van hun wagenpark rekening houden met de bijtellingspercentages. Dit kan leiden tot strategische keuzes voor bepaalde typen auto’s om de bijtelling voor werknemers te optimaliseren.
Alternatieven voor de bedrijfsauto
Gezien de fiscale consequenties van het privégebruik van een bedrijfsauto, overwegen sommige werkgevers en werknemers alternatieven:
Mobiliteitsbudget
Een mobiliteitsbudget geeft werknemers de vrijheid om zelf te kiezen hoe ze hun woon-werkverkeer en zakelijke reizen invullen. Dit kan leiden tot een mix van vervoersmiddelen, waaronder openbaar vervoer, (elektrische) fietsen en deelauto’s.
Privéleaseconstructies
Bij een privélease-constructie least de werknemer zelf een auto, vaak met een bijdrage van de werkgever. Dit kan fiscaal voordeliger uitpakken dan een bedrijfsauto met bijtelling.
Poolauto’s
Voor incidenteel gebruik kunnen poolauto’s een uitkomst bieden. Deze auto’s zijn alleen bedoeld voor zakelijk gebruik en kennen daarom geen bijtelling.
Toekomstige ontwikkelingen
De regelgeving rondom de belasting op privégebruik van bedrijfsauto’s is voortdurend in beweging. Enkele trends en mogelijke toekomstige ontwikkelingen zijn:
Verdere stimulering elektrisch rijden
De overheid zet in op verdere elektrificatie van het wagenpark. Het is aannemelijk dat de fiscale voordelen voor elektrische auto’s in de komende jaren geleidelijk zullen afnemen, maar voorlopig blijven ze gunstiger dan voor conventionele auto’s.
Kilometerheffing
Er wordt al jaren gesproken over een systeem van ‘betalen naar gebruik’. Als dit wordt ingevoerd, kan dit grote gevolgen hebben voor de manier waarop privégebruik van bedrijfsauto’s wordt belast.
Verfijning van de regelgeving
Met de opkomst van nieuwe mobiliteitsconcepten en technologieën is het waarschijnlijk dat de regelgeving verder zal worden verfijnd om rekening te houden met deze ontwikkelingen.
Conclusie
De belasting op privégebruik van een bedrijfsauto is een complex maar belangrijk onderwerp voor zowel werkgevers als werknemers. Het systeem van bijtelling is bedoeld om een eerlijke belasting te heffen op het voordeel dat iemand geniet van het privégebruik van een zakelijke auto. Tegelijkertijd dient het als sturingsmechanisme om milieuvriendelijkere keuzes te stimuleren.
Voor werknemers is het essentieel om de fiscale gevolgen van een bedrijfsauto goed te overwegen en eventueel alternatieven te verkennen. Werkgevers doen er verstandig aan om een doordacht beleid te voeren rond bedrijfsauto’s, rekening houdend met zowel de wensen van werknemers als de fiscale en administratieve consequenties.
Met het oog op toekomstige ontwikkelingen, zoals de verdere stimulering van elektrisch rijden en mogelijke systeemveranderingen zoals kilometerheffing, blijft het zaak om de regelgeving nauwlettend te volgen. Alleen zo kunnen zowel werkgevers als werknemers optimaal inspelen op de fiscale aspecten van het gebruik van bedrijfsauto’s.
Veelgestelde vragen
1. Wat gebeurt er als ik meer dan 500 kilometer privé rijd, maar dit niet heb gemeld?
Als u meer dan 500 kilometer privé rijdt zonder dit te melden, kan de Belastingdienst een naheffing opleggen. Bovendien kan er een boete worden opgelegd voor het niet juist opgeven van gegevens. Het is daarom altijd raadzaam om transparant te zijn over het privégebruik van uw bedrijfsauto.
2. Kan ik de bijtelling volledig voorkomen door een eigen bijdrage te betalen?
Nee, de bijtelling kan niet volledig worden voorkomen door een eigen bijdrage te betalen. De eigen bijdrage kan wel in mindering worden gebracht op de bijtelling, maar de bijtelling kan hierdoor niet negatief worden. Er zal dus altijd een minimale bijtelling overblijven.
3. Geldt de bijtelling ook voor zzp’ers en eenmanszaken?
Ja, de bijtelling geldt ook voor zzp’ers en eenmanszaken. Als u als ondernemer een auto op de zaak heeft en deze ook privé gebruikt, moet u rekening houden met de bijtelling. Deze wordt dan verwerkt in uw aangifte inkomstenbelasting.
4. Hoe zit het met de bijtelling als ik halverwege het jaar een andere bedrijfsauto krijg?
Als u gedurende het jaar van bedrijfsauto wisselt, wordt de bijtelling naar rato berekend. Voor elke auto wordt gekeken hoeveel maanden deze ter beschikking heeft gestaan en wordt de bijtelling berekend over die periode.
5. Kan ik kiezen voor een lagere bijtelling door bepaalde opties weg te laten bij de aanschaf van een bedrijfsauto?
De cataloguswaarde waarover de bijtelling wordt berekend, is gebaseerd op de standaarduitvoering van de auto. Extra opties en accessoires die af-fabriek zijn gemonteerd, tellen wel mee in de cataloguswaarde. Door terughoudend te zijn met dure opties, kunt u de cataloguswaarde en daarmee de bijtelling inderdaad beperken.